5 gegeven antwoorden
Een beleggingsverzekering kan verschillende doelen hebben. Als het een KEW is, is hij gekoppeld aan een hypotheek en dient de aflossing op de geldlening plaats te vinden. Is het een vrijgestelde polis, dan mag je deze afkopen. Is het een lijfrente, dan staat daar een zeer forse boete op. Dus: afkopen kan wel, maar onder voorwaarden. Er is dus meer informatie nodig. Gerard Acda CFP EHP, ACDA Advies en Consultancy BV.
Je mag de privé-lening in BOX 1 administreren als het ter beschikking gesteld vermogen is aan een bedrijf van jezelf, je partner of je kind. Dat is in dit geval niet aan de orde, dus is het geen BOX 1. Het is een zakelijke lening dat jouw bedrijf uitleent aan een andere onderneming. Dus: zakelijke rente, geldleningsovereenkomst en daadwerkelijke cashflow. En inkomen in je onderneming. Ik zou overwegen om het privé te financieren, zodat het rendement je netto toekomt, en je dus geen IB betaalt.
Dit is iets dat de bank echt niet wil. Je zult hier geen goedkeuring voor kunnen krijgen. Veranderingen die je huurder aan het pand aanbrengt, zijn voor de eigenaar. Dus als hij weggaat, zijn de aanpassingen voor jou of je laat hem alles in originele staat terug brengen. Formeel zou de Rabo zelfs je geldlening op kunnen eisen, omdat jij verhuurt zonder schriftelijke toestemming. Dat is een reden om de geldlening opeisbaar te stellen. Sterker nog, het zou een registratie in een frauderegister op kunnen leveren. Ik hoop dat je onder de kamerverhuurvrijstelling verhuurt?
Als het een beleggingsverzekering is, heeft dat geen effect. Het rendement in de polis is immers afhankelijk van beleggingen. Zit er een spaarcomponent in de polis, dan heeft het wel degelijk effect! De spaarrente in de polis is nagenoeg altijd gekoppeld aan je hypotheekrente. Daalt de een, dan daalt de ander ook. Dus heb je een lagere rente in je spaarpolis, en zul je dus meer in moeten leggen om je beoogde eindkapitaal te behalen. Laat je polis door je adviseur even checken op spaar- of beleggingscomponenten. Dan weet je het zeker.
Een uitkerende lijfrente kan in een verzekeringsvariant, en in een bankspaarvariant. Bij de verzekeringsvariant kun je kiezen voor een overgang op je partner van (meestal) 0, 70 of 100%. De maatschappij houdt dan verzekeringspremie in, om dit risico te verzekeren. Aanvullend kun je er zelfs voor kiezen om ook je eventuele kinderen te laten delen als beide echtgenoten overleden zijn. (Contragarantie). Bij een bankspaarvariant gebeurt dit niet. Daar is het simpelweg 'what you see is what you get'. Bij overlijden gaan de uitkeringen door op de erfgenaam, meestal de partner. 100%. Geen verzekering. In 9 van de 10 gevallen is een bankspaarvariant beter, tenzij je hele oude fiscale regimes in je lijfrente hebt.